Stichting Joods Werkdorp

Het is gebeurd en daarom kan het weer gebeuren. Dat is de kern van wat wij te zeggen hebben.'

De geschiedenis van het werkdorp 1934-1941

Text in Englis at the end of each paragraph. 

De geschiedenis van het Joods Werkdorp

‘Wij zullen de eerste bouwers zijn’ zongen jonge joodse vluchtelingen in de Wieringermeer eind jaren dertig. De tekst verwijst naar Palestina, de plek waarvan ze dachten de eerste bouwers te zullen worden. Zij leerden dit lied in het joodse werkdorp in de polder. Dit was een tijdelijk verblijf, met plaats voor zo’n 300 joden, op de vlucht voor het antisemitisme in Nazi-Duitsland. De vluchtelingen volgden verplicht een opleiding en werden voorbereid op emigratie. Dat kon naar elk land dat nog bereid was joodse vluchtelingen op te vangen, al werden dat er steeds minder. Voor diegenen die het zionisme waren toegedaan - de gedachte dat de joden een eigen staat moesten hebben - was emigratie naar Palestina het meest logische. Het werkdorp bleef bestaan tot het voorjaar van 1941. Toen werd het grootste deel van de bewoners door de Duitsers weggevoerd. Een deel werd vervolgens op transport gezet naar het kamp Mauthausen, waar ze een wisse dood wachtte. Anderen doken onder en wisten de oorlog te overleven.

ENGLISH

The history of the Jewish Work Village 1934-1941

"We will be the first builders" sang the young Jewish refugees in the Wieringermeer in the late 1930s. The text refers to Palestine, the place where they thought they would become the first builders. They learned this song in the Jewish working village in the polder. This was 2 year  temporary stay, with room for around 300 young Jewish men and women, fleeing the upcoming anti-Semitism in Nazi Germany. The refugees were obliged to follow a 2 year training course and as such were than prepared for emigration to any country that was still prepared to receive Jewish refugees. For those who were committed to Zionism - the idea that the Jews should have their own state - emigrating to Palestine was the most logical thing. The working village remained in existence until the 20 th'of March 1941. That day about 240 of the residents were taken away by the Nazis.  60 were allowed to stay behind for a few days , went into hiding and most of them survived the war.

De Wieringermeerpolder, drooggelegd in 1930, moet zich ontwikkelen tot een modelpolder. De nieuwe bewoners moeten daarom voldoen aan strenge eisen. De voorkeur gaat uit naar jonge gezinnen die nog “in de groei” zijn en de bevolking moet een evenwichtige samenstelling vormen van verschillende gezindten. Niet te katholiek, maar ook niet te protestant. En met ruimte voor niet- gelovigen. In deze mix past in 1934 ook nog wel de opvang van een paar honderd joodse vluchtelingen uit Duitsland. De joodse gemeenschap neemt daartoe het initiatief, zorgt voor het geld en regelt een plek in de polder. De Nederlandse regering geeft hen 52 hectare poldergrond in pacht. Er staan nog enkele barakken, voorheen bestemd voor de arbeiders die aan de Afsluitdijk werkten, waar de vluchtelingen in kunnen wonen. In de loop van de tijd wordt er een gemeenschapshuis bijgebouwd en nog wat extra barakken. 300 joodse vluchtelingen kunnen terecht in het “Joodse Werkdorp Nieuwe Sluis”, dat op 3 oktober 1934 op feestelijke wijze wordt geopend. Het officiële doel van het werkdorp luidt “het in veiligheid brengen van in hun bestaan bedreigde Duitse joden”.

The Wieringermeer polder, drained in 1930, was planned to develop into a model polder. The new residents were therefore required to meet strict requirements. Preference was given to young families still 'growing' and the population was supposed to form a balanced composition of different denominations. Not too Catholic, but not too Protestant either. And with room for non-believers. In 1934 the reception of a few hundred Jewish refugees from Germany added to this mix. The Dutch Jewish community took the initiative, provides the money and arranges a place in the polder. The Dutch government leases them 52 hectares of polder land.  At that time are a few barracks, previously intended for the workers who worked on the Afsluitdijk, where the refugees can live for a start. In the course of time a community house was built and some extra barracks. 300 Jewish refugees live and work in the "Jewish Work Village Nieuwe Sluis", which is festively opened on 3 October 1934. The official purpose of the working village is "to bring German Jews threatened in existence to safety".

De vluchtelingen moeten zich laten herscholen voor een landbouwkundig of ambachtelijk beroep, zodat zij in de toekomst buiten Duitsland een nieuw en veilig bestaan kunnen opbouwen. Het is uitdrukkelijk de bedoeling dat de bewoners van het werkdorp slechts tijdelijk zullen blijven, om daarna te emigreren, mogelijk naar Palestina. De groep vormt om die reden geen bedreiging voor de Nederlandse economie. Toch bestaat onder sommige inwoners van de polder de angst dat de vluchtelingen permanent in Nederland zullen blijven. Met name vanwege de voortdurende “bloedige relletjes” tussen Arabieren en joden in Palestina. Dat zal de joodse vluchtelingen er van kunnen weerhouden om die kant op te gaan. Maar over het algemeen is men positief. Veel vluchtelingen uit Duitsland en uit Oostenrijk zoeken hun heil in de polder, die dan nog vrijwel onbewoond is.

In het werkdorp leerden de jongens vooral ambachtelijk werk en landbouw. De meisjes deden naaiwerk en moesten koken. Daarnaast kregen de bewoners les in “Palestinakunde”: Palestijnse geografie, joodse geschiedenis en Hebreeuws.

The refugees must be trained for an agricultural or craft profession so that they can build a new and safe life outside of Germany in the future. The intention is that the inhabitants of the working village will only stay 2 years, after which they will emigrate, possibly to Palestine. The group therefore does not pose a threat to the Dutch economy. Yet there is a fear among some inhabitants of the polder that the refugees will remain in the Netherlands permanently. Especially because of the ongoing "bloody riots" between Arabs and Jews in Palestine. This will prevent the Jewish refugees from going that way. But people are generally positive. Many other refugees from Germany and Austria seek refuge in the polder, which is then almost uninhabited.

In the WorkTraining village the young Jewish men and women mainly learned craft work and agriculture. The girls did sewing and had to cook. In addition, the residents were taught : Palestinian geography, Jewish history and Hebrew.